Hoest, hoest, proest, proest, tuffff, tuffff. We leven nog, een wonder mogen wel weg zeggen. Moet je nou weer horen.
Jullie hebben vast al gelezen dat Anne op vakantie is geweest. Ja toch? Naar Iran zijn ze geweest en wij mochten mee of liever gezegd we moesten mee.
Wij blij want sinds de 4-daagse zijn we niet veel meer uit de kast geweest. We hebben nog wel gewandeld maar als ze op pad ging dan trok ze nog wel eens een paar andere wandelaars uit de kast. Beetje jammer natuurlijk. Zo mis je zeker weten wel het een en ander.
Maar goed wij mochten dus mee naar Iran. We zijn overal mee naartoe gesleept maar mochten maar een paar keer los. Een keer een berg op, oh nee, 2 keer een berg op en een keer de woestijn in.
DE WOESTIJN. Daar verheugden we ons vreselijk op. Zijn jullie wel eens in de woestijn geweest? Nou wij nog nooit en Anne volgens ons ook nog nooit. Twee dagen zouden we de woestijn in gaan, we konden niet wachten tot het zover was.
De zesde dag van de vakantie kwamen we tegen 16.00 uur in Matinabad Eco camp aan. Een kamp aan het begin van de woestijn. Gaaf man. Sliepen we in een (luxe) tent in de woestijn. Eten wat de pot schaft omdat het tenslotte geen luxe hotel was.
We kwamen dus aan in dat camp en werden in razend tempo uit onze koffers gerukt om in de woestijn te gaan wandelen voor het donker zou worden. Het wordt daar rond 18.00 uur donker en het schemeren duurt hooguit een half uur. Opschieten dus.
Wij de woestijn in. De hele groep gewapend met fotocamera, verrekijker en sommige zelfs met een filmcamera. We waren nog niet lang onderweg toen de eerste (kleine) teleurstelling al kwam. Waar was die enorme lege kale zandvlakte nou? In de verte zagen we bergen liggen en dachten dat daar de kale zandvlakte zou zijn maar die bergen kwamen maar niet dichterbij en die kale zandvlakte schoot ook geen bal op.
Wij dachten aan zo’n grote rode zandbak als bij de Parijs – Dakar race met in de verte bepakte statige kamelen en hun begeleiders. De bergen bleven ver van ons en de kale rode zandvlakte kwamen maar niet in zicht.
Ah daar was een mooi bultje, daar stonden geen struikjes op en het zand begon wat roder te worden. Zou achter die zandbult dan de eindeloze rode zandvlakte liggen?
Ondertussen begon het wandelen wel langzamer te gaan en de ademhaling van Anne ging duidelijk moeizamer dan normaal. Geen twijfel mogelijk, het kostte bakken met energie om hier te wandelen.
Daar stonden we onderaan het bergje, nu konden we los. Een sprintje naar boven en kijken wat er achter die bult ligt.
Een flinke inschattingsfout want daar ging het bijna mis met ons.
Het zand werd losser en losser en de berg hoger. Vanuit de verte leek het maar een bultje maar tijdens het klimmen bleek hij toch wel aardig hoog te zijn.
Maar ja je weet hoe Anne is. Die laat zich echt niet kennen en ze ploeterde stug door. Terwijl anderen afhaakten klom ze hoger en hoger.
Bij elke stap zakten we verder het zand in. We kregen geen grip meer op het zand en gleden bijna net zo hard naar beneden als we omhoog stapten. En Anne maar doorgaan. Bij elke stap die ze maakte liepen wij voller met woestijnzand. We doken met onze neus het zand in en na zeker een halve minuut kwamen we eindelijk weer boven. Hoestend en happend naar adem met onze neuzen vol zand, we stikten er bijna in. En Anne maar doorgaan. Die moest en zou die zandrug halen. Hopla, adem in, met de neus het zand weer in en maar hopen dat we er op tijd weer uit werden getrokken. Spaans benauwd kregen we het van al dat vieze zand.
Eindelijk was Anne boven, even rust, ff uitpuffen. Maar wat denk je? Daar boven op die bult bleken we nog bijna geen adem te kunnen halen. Helemaal volgelopen met zand, onze longen konden geen kant meer op. Oppervlakkig ademhalen was alles wat we nog konden. Zand en voeten zaten ons flink in de weg, nog even en we barstten uit elkaar.
Niet alleen de ademnood boezemde ons angst in. Ineens kwam er een doemscenario boven drijven. Zou Anne ons hier achterlaten? Boos omdat ze niets meer aan ons heeft. Bedolven onder het zand, levend begraven en voor dood achter gelaten worden in die rot woestijn. Zou dat ons lot worden? Schoenen uit en op kousenvoeten verder?
Flop begon al te snotteren van angst en verdriet. Je hoort immers vaker dat mensen hun spullen achter laten op vakantie. Plotseling begon Anne aan onze veters te klooien. Flop barstte in een klaaglijk gejammer uit. Zie je wel, ze laat ons hier achter en gaat op haar sokken verder.
Ooohhh, wonder boven wonder. Dat deed ze dus niet. We werden niet achtergelaten maar zo goed en zo kwaad als het ging daar boven op die verrekte zandrug uitgeklopt en weer aan gedaan. Pffftt. Zo dat haalde 10 x beter adem. Flop zat nog na te snikken van spanning en verdriet toen we alweer naar beneden moesten.
Zelfde drama eigenlijk met dat zand maar nu konden we de hakken in het zand zetten en bleven onze neuzen redelijk vrij. Adem halen ging ietsje beter dan naar boven toe. We liepen weer vol maar beduidend minder. Niet te diep adem halen, dan lukte het net. De bult af ging veel sneller dan erop en dat scheelde ook al een slok op een borrel.
Eenmaal beneden moesten we toch nog best een eind terug wandelen. Ondanks dat we niet zo vol gelopen waren als de eerste keer ging het wandelen moeizaam. Anne wandelde alsof ze op eieren liep. Niet zo gek want we waren wel 2 maten kleiner geworden met al dat zand in en om ons heen. Reken maar dat je het laat om hard te lopen.
Voor donker terug lukte niet maar dat was geen enkel probleem. Griezelig maar ook spannend om in het donkere woestijn te wandelen. Links ver weg van ons waren de lichtjes van een moskee te zien en voor ons zagen we de zon achter wolken en heuveltjes verdwijnen. Plots was het donker. De lichten van het camp in de gaten houdend vervolgden we onze weg. Ver was het niet een beetje eng wel.
Lees het hele verhaal van: Waar gaat de reis naartoe?
Reislust
Grote reizen
Reisprogramma’s
Waar gaat de reis naartoe? Bestemming bekend
Gaat het wel door?
De Islam
Donald Trump
We zijn er
De eerste indrukken
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.